“We Saw A Shark!” - Reisverslag uit Caye Caulker, Belize van bramenanke - WaarBenJij.nu “We Saw A Shark!” - Reisverslag uit Caye Caulker, Belize van bramenanke - WaarBenJij.nu

“We Saw A Shark!”

Door: Bram en Anke

Blijf op de hoogte en volg

01 Oktober 2009 | Belize, Caye Caulker

Hallo allemaal,
Zijn we weer. Dit maal vanuit Belize. Maar daar komen we zo; waar waren we gebleven? Voor de mensen die zoiets hebben van: “dat ga ik allemaal niet lezen, doe alleen de foto’s maar”, de foto’s zijn weer geupdate (eentje per dag) op http://picasaweb.google.com/bramkampschreur/MexicoGuatemalaBelizeVakantie2009#

Lago de Atitlan, een groot vulkanisch meer op 1560 meter hoogte met een aantal vulkanen eromheen zijn we gaan ontdekken. We hadden geen zin om rond te fietsen met al die heuvels en gezien de hitte (en de ‘gevaren’ zoals de Lonely Planet die aangaf) lag wandelen ook niet voor de hand, maar wel een bootje. Het bootje ging naar San Pedro, een plek die wat goedkoper moest zijn dan Panajachel waar wij zaten en dus waar alle backpackers zaten. We hebben een stuk gewandeld over achterafpaadjes totdat we vlak aan het meer zaten en daar een fantastisch uitzicht hadden. Eenmaal terug bij de plek waar de boot vandaan zou gaan hebben we gelunched bij een tent genaamd D’Noz van een NLse eigenaar met heerlijk eten; oa een geweldige chocolate-brownie. Hmmmm....Chocolate...Homer-style. Toen we met de boot terugwilden duurde het echter anderhalf uur voordat de boot vol was. Het gaat allemaal niet zo op tijd en snel als in Nederland. Iets wat voor Bram soms nog best lastig is. Laten we het erop houden dat dat ‘onthaasten’ is. Aardig om te zien was nog wel dat een toerist zich er niet bij neer kon leggen dat hij meer betaalde dan de lokale bevolking. PIssig dat hij was... Waar je je maar druk over kan maken, die euro (of vijftig eurocent).

Na twee dagen Panajachal was het alweer tijd om verder te gaan, dit maal naar Antigua. De korte rit van twee uur, die natuurlijk weer niet op tijd was (het ‘Midden Amerikaanse Uurtje’ zullen we maar zeggen), zou ons brengen naar de voormalige door de Spanjaarden gestichte hoofdstad van het land, voordat deze nogmaals verplaatst zou worden (naar Guatemala City). De stad Antigua staat bekend om haar vele gekleurde huizen en hobbelige straatjes met kinderkopjes, maar ook om de vele kerken die er gesticht zijn; een stuk of 25.

Toen we echter ingecheckt hadden begon het kansloos hard te regenen (dat weer hadden we niet besteld!) en moesten we eerst voor Anke op zoek naar een poncho. Nadat we na een half uur eindelijk hadden duidelijk gemaakt dat het om een regenponcho ging (en geen normale poncho) duurde het nog een half uur vordat we er eentje gevonden hadden. En omdat we geen zin hadden om nog vele verder te zoeken namen we de poncho, die meer weg had van een vuilniszak met gaten erin) maar mee. Toen we eindelijk bescherming tegen de regen hadden zijn we, na een stop in de mooist McDonalds die we totnogtoe waar dan ook gezien hadden, het dorpje ingegaan. Wat we gezien hebben waren vooral kerken, kerken en nog eens kerken. Een deel daarvan was vooral ruïne (althans, alleen de voorgevel stond nog) maar een deel was gelukkig ook nog van binnen te bekijken.

De koffie en de smoothies smaakte prima en het echte vakantiegevoel zat er na bijna twee weken in ieder geval goed in. Goed genoeg om ook toch weer iets wat meer actiefs te doen. Daarom maar een vulkanentocht geboekt voor de dag erna. Je had twee varianten; de 8 dollar variant die iedereen die geld wilde verdienen in het dorp aanbood, waarbij je om 6 uur in de ochtend weg zou gaan en de 8 dollar niet veel meer dan alleen vervoer zou betekenen, of de 35 dollar-trip, waarbij je een goede gids had, goed vervoer, (pas) om acht uur in de ochtend weg zou gaan, lunch was inbegrepen en alle entreegelden waren betaald. Rara-welke wij hebben genomen?

De dag van de vulkanen-trip was het prima weer, dus dat beloofde veel goeds. De wandelschoenen aan, de goede moed erin, om ‘een vulkaan te bekijken’. Dat was ons idee en wat we op de foto’s zagen: een vulkanen toer, naar een actieve vulkaan. Actief in de zin van: er komt een constante geringe stroom van lava uit. We stopten met onze gids op 2200 meter hoogte en zouden nog circa 500 meter moeten klimmen om net onder de top van de vulkaan uit te komen. Zo gezegd, zo gedaan. Eindelijk dat luie zweet eruit, dus we hoefden geen paard van de lokale bevolking wat ons (natuurlijk tegen betaling) naar boven zou brengen. Omdat het weer zo goed was zweette je ook goed. Gelukkig was er nog wat wind en wat schaduw op de weg naar de top. De MontBlanc-training was op deze manier ook nog ergens goed voor.

We dachten dat de tour richting de lava zou betekenen dat je een flink eind van de lava af zou staan. Toen de lokale bevolking ons echter marshmellows aan wilde smeren was het toch zoiets van “slik?”, oftewel: komen we ZO dichtbij? Na een stukje naar beneden rennen over vulkanisch grind (altijd leuk voor de toeristen) was het laatste stuk over vulkanisch steen toch best wel heel erg pittig door de slechte grip, de steile helling en de scherpe stenen. Even flink zweten dus. Maar het uitzicht was fe-no-me-naal. Je stond echt op max 20 meter van de actieve lava af, die voorbij pruttelde, rood-gloeiend zoals lava is. Heftig, maar zeer cool! Zeker om te weten dat er maar heel weinig actieve vulkanen in de wereld zijn, zeker waar je zo dichtbij kunt komen. Onze lunch was ook op 25 meter van de lava af. Nee, geen marshmellows of gegrild vlees, gewoon een gezonde sandwich.

’s Avonds gingen we met de nachtbus naar Flores/Tikal. In een tourist-van werden we naar Guatemala-city gebracht, de hoofdstad van het land. Echt een hele lelijke grauwe symmetrische stad. Bleergh. De wachtruimte van het busstation was zeer ‘gezellig’ ingericht met TL-verlichting en witte tegeltjes. Gelukkig hoefde we er maar twee uur te wachten..... Het voorgevoel wat Bram al had bij de tickets die we voor de bus gekocht hadden bleek bij het inchecken voor de bus waarheid te worden. We hadden speciaal gevraagd voor stoelen voor in de bus en we zouden nummer 7 en 8 hebben. Toen we de bus ingingen wees de vriendelijke dame ons echter helemaal naar achteren. En dan sta je daar met je steenkolen-spaans en gebarentaal. Het *****-wijf werd een beetje gek en liep na een paar minuten gewoon weg om anderen te helpen. Gelukkig waren er ergens voorin nog wel wat plekken vrij, maar niet bij elkaar in ieder geval. Maar oke, we hebben nog wat kunnen slapen, ondanks de ruimte en ondanks de midnight-check op fruit en andere bederfelijke waar. Waarbij wij natuurlijk onze tassen alleen moesten openen, maar ze het mandarijntje (dat we al bijna 1,5 week voor Anke meezeulden) gelukkig niet gevonden hebben dankzij de vindingrijkheid van Bram.

Om half 7 werden we wakkergeschud in onze nachtbus met de vraag “Tikal?”. Wat bleek; de drivers van de taxibusjes naar Tikal wachten niet op klanten in het laagseizoen, nee vindingrijk dat ze zijn rijden ze gewoon iedere bus klem, lopen naar binnen en vragen aan iedereen, slapend of niet, of ze naar Tikal willen. Een slaperig uurtje rijden verder kwamen we in het beschermde natuurpark van Tikal aan.

Tikal ligt midden in de jungle en is een oude Maya stad, daterend van 700 voor christus. Op het hoogtepunt van de stad woonde er meer dan 100.000 mensen en was Tikal qua cultuur, handel én religie zeer belangrijk voor de gehele Maya-omgeving. De stad en een groot deel van de omgeving is nu beschermd erfgoed. Nog voor we konden ontbijten stond er een gids op onze nek of we aub gebruik wilde maken van zijn diensten. Deze keer hebben we dat zelfs gedaan, omdat we het gevoel hadden dat deze tempels, die worden omschreven als DE tempels die je moet zien, toch wel wat specialer zouden zijn en we daar alles van wilde weten.
En dat was het ook; ondanks de vele regen was Tikal ge-wel-dig. Je kan het moeilijk zo opschrijven; je moet de foto’s gewoon zien (google op Tikal et voila!). Tempels in alle soorten en maten, waarvan er drie hoger dan 40 meter waren en eentje zelfs 72 meter hoog! Hoe hebben ze dat zolang geleden in hemelsnaam zo mooi en groot gemaakt, bedenk je je als je ervoor staat. Het mooie was dat je ze nog kon beklimmen ook nog, wat natuurlijk weer fantastische foto’s opleverde. Bovenop zie je drie geweldige tempels uit de dichte jungle steken. Nog maar weinig is sinds de wederontdekking van Tikal halverwege de 19e eeuwe en de forse uitgravingen vanaf 1956 écht goed uitgegraven en gerestaureerd. Her en der in de jungle zie je dan ook grote begroeide heuvels waarvan je weet dat daar nog flinke ruïnes onderliggen. Maar dat kost allemaal tijd en geld. Onderweg hebben we ook genoeg wildlife nog gezien; apen, vogels, wilde kalkoenen en das- danwel ree-achtigen waarvan we de naam nu niet meer kunnen reproduceren. Maar cute waren ze wel!

Na de tempels gingen we op weg naar de grens van Belize. Eenmaal bij de grens aangekomen werden we besprongen door geldwisselaars (met bijbehorende veel te ongunstige koersen) en na de standaard grensplichtplegingen kwamen we in “Heaven” aan. Althans, zo vertelde een oudere man ons toen we net in Belize aankwamen in perfect engels. En dat Engels was even wennen, na twee spaanstalige landen. Want Belize is een oude kolonie van Engeland. In 1981 is het kleine landje met 650.000 inwoners (en nog eens meer dan 350.000 Belizianen die ge-emigreerd zijn) pas zelfstandig geworden. Nu heeft het zijn voornaamste inkomsten uit het toerisme, als je weet dat er jaarlijks meer mensen vanaf een cruise-ship het land aandoen dan dat er inwoners zijn. En zo waren we binnen de twee weken al in Belize. Wellicht snel, maar ons viel dat allemaal helemaal prima mee. We hadden alles gezien wat we echt graag wilde zien tot dat moment! Maar, er stonden nog een aantal dingen op het programma voordat we écht zouden gaan relaxen in het zonnetje.

De dag erop zijn we de meest toeristische activiteit van Belize gaan doen: Cave Tuben. Men neme een grote band, vult die met lucht, gooit die in een riviertje met daarin wat stroming en men drijft op de luie reet in het water door grotten en jungle. Simpel toch? Maar voordat we bij het begin daarvan waren mochten we eerst met onze gids de met muggen gevulde jungle door. Het cave-tuben zelf was super; met een lampje door pikdonkere grotten vol met vleermuzien en dikke jungle. Het mooiste verhaal wat onze gids ons vertelde was dat een toerist omkeerde toen ze doorkreeg dat het echt donkere grotten waren zonder licht of wat dan ook. Dat moet een Amerikaanse vrouw zijn geweest. Af en toe was er een stroomversnelling waarbij je uit moest kijken dat je kont niet de stenen zou raken, maar dat was ook het meest inspannende van dit uitstapje.Oh, of het moet de tarzan-act zijn die Bram uithaalde met een touw wat net boven het water hing.

Onze gids, die de hele dag veel uitleg gaf over zijn land en het volk, stelde daarna voor om naar Belize Zoo (oftewel de dierentuin) te gaan. Belize is overigens een flinke mengelmoes van mensen/culturen; er wonen afstammelingen van de maya’s, een mengeling van spanjaarden en maya’s, veel creolen (negers; afstammelingen van vroegere slaven) en ook mennonieten, oftewel AMISH! De amish leven echt in hun eigen wereldje zonder TV en al dat soort dingen, vaak ook zonder openbaar vervoer en rijden dus vooral met hun paard en wagen, in hun oude jurken (vrouwen) en tuinbroeken en lange baarden (mannen). Geweldig om te zien! Maar we gingen dus naar de Belize Zoo. De Belize Zoo is onstaan doordat voor een film gebruikte dieren zo tam waren geworden dat ze niet meer terugkonden naar het wild. En de dierentuin staat bekend om het feit dat de omheiningen niet zo groot/hoog zijn dat het wild echt goed afgescheiden wordt van de omliggende jungle, dus sommige dieren kunnen zo ongeveer komen en gaan wanneer ze willen. Oke, behalve de gevaarlijke dieren zoals de puma en jaguar. Maar, door het ontzettende kl*teweer dat begon toen we net aangekomen waren zagen heel weinig. Gelukkig wel een geweldige jaguar en wat schattige tapirs en dito varkentjes.

Terug in onze uitvalbasis San Ignacio hebben we nog een leguanen-opvangcentrum bezocht. Een hutje van 10 bij tien met honderden (!!!) leguanen. Deze leguanen worden hier gekweekt om later weer in het wild uit te zetten. We kregen van een medewerker een korte uitleg hoe dat proces loopt....en we kregen beiden een stuk of 10 leguanen op onze handen, armen, schouders en hoofd. Dus! Dat waren wel een aantal leuke kodak-fotomomenten. Gelukkig bleven de beesten goed stil zitten, maar apart is het wel.

Onze ‘drukke’ rondreis zat er nu op, het grote relaxen kon beginnen! Maar hiervoor moesten we eerst nog en stukje reizen richting het eiland Caye Caulker. Aangezien Belize niet heel groot is zijn we eens en keer niet met de tourist-bus gegaan, maar gewoon weer lekker ouderwets met de 2dollar chicken-bus. Zo’n bus van het type oude grote Amerikaanse schoolbus. Flink vol, zonder airco, en om de drie meter stoppen. Want dat is het mooie van het openbaar vervoer systeem met bussen; die stoppen waar je wil om je op te pikken en af te zetten langs de route die de bus rijdt. Wellicht wat voor NL? Scheelt veel bushaltes en het je er naartoe haasten.

Om 11:57 kwamen we in Belize-City aan, drie minuten later zou onze watertaxi gaan. Een dodemansrit door het centrum van de stad later hebben we de watertaxi nog gehaald! Zoals verwacht vertrok die namelijk niet helemaal precies op tijd. Belize huist, op het Great Barrier Reef van Australie na, het op één na grootste rif voor haar kustlijn. Caye Caulker is een eiland net achter dit rif. Het is een klein eiland, seriously easy-going, zonder gemotoriseerd verkeer (alleen golfkarretjes en fietsen) met veel zon, strand en palmbomen. Heel heel vervelend. Ons hotel voor de daarop volgende 8 dagen, de Seaside Cabana’s (http://www.seasidecabanas.com/, te koop voor 2,3 miljoen dollar overigens!), lag op nog geen 100 meter van de pier af waar de boot aankwam. En wat zijn die kamers dan vervelend groot, relaxed en van alle gemakken voorzien (airco is de beste uitvinding van de afgelopen 100 jaar, na toiletpapier). Bovenop ons hutje hebben we onder een rieten dakje onze eigen hangmat en ook twee ligstoelen. Je zou bijna vanaf daar meteen in het zwembad kunnen springen. De rest van de middag hebben we dan ook dankbaar van het zwembad gebruik gemaakt en wat van het eiland verkend. Wat opviel is dat er heel veel dicht was vanwege het laagseizoen; in september en oktober gaan hier veel mensen op vakantie omdat het zo rustig is met toeristen. Erg opvallend, dat hebben we eigenlijk nog nooit ergens meegemaakt, ondanks dat we al tijden in september/oktober op vakantie gaan.

De dag erop zijn we onze duikkunsten op gaan frissen. Onze duikschool heette “Big Fish Diving” en we hoopten dat ze hun naam eer aan deden. We gaven namelijk aan dat wij een vloek hadden qua haaien; iedere keer dat gezegd wordt dat je haaien gaat zien, zien wij ze juist niet. Maar toen we een seconde in het water lage en onze maskers nog aan het opzetten waren werd gezegd dat “the curse had been broken already”. Haha, leuk, dat grapje. Maar nee; meteen onder ons cirkelde 3 tot 4 nurse-sharks. Blijkbaar weten de haaien heel goed dat als er boten komen deze duikers meebrengen en ze dan wel eens gevoed worden. Aan de ene kant erg fout, want die beesten moeten zichzelf kunnen redden, maar aan de andere kant: we saw a shark! Onze mannekes van de duikschool leken net mexicaanse gangsters, maar waren ‘schatjes’ en vooral erg relaxed met hun dikke ‘seriously easy-going’ accent.

In de avond hadden we met een ander NLs stel afgesproken om mee te doen aan een barquiz, een soort triviant dus in een bar. Het haasten van Bram was nergens voor nodig omdat we toch een half uur later dan stond aangegeven begonnen. Dat easy-going moet vooral Bram nog steeds erg aan wennen.... Onze teamnaam was, hoe kon het ook anders, “We Saw A Shark” (nee, niet door ons verzonnen, maar het andere NLse stel had dus ook hun eerste haai gezien!) en we werden tweede! Tsja, een vraag in welk jaar Ajax de Champions League finale wint moet je als Nederlander toch wel kunnen beantwoorden. 1995 dus, voor de ontwetenden onder jullie.

Het echte duikwerk begon een dag later. Om te gaan duiken bij the Blue Hole moesten we om 5:15 uur eruit, want om 5:30 zouden we vertrekken met de grote boot. Eerst twee uur varen en dan heerlijk duiken. Wat is nu “The Blue Hole” vraag de lezer zicht wellicht af. Het is hét symbool van het Beliziaanse toerisme. Het is in principe een grote onderwatergrot van 300 meter breed en 100 meter diep, beroemd gemaakt door Jacques Cousteau in 1971. Zie hier voor meer info: http://nl.wikipedia.org/wiki/Great_Blue_Hole En als je duikt en in Belize bent, móet je die duik gemaakt hebben. Zegt men. Achteraf kunnen we eigenlijk wel zeggen: de duik zelf is behoorlijk overrated. Ja, je gaat naar 42 meter diepte, dieper dan wij ooit geweest zijn. Ja je ziet stalagmieten en stalagtieten en ook haaien, maar verder eigenlijk heel weinig. Blue Hole; check. Been there, done that, got the T-shirt zullen we maar zeggen.

De twee duiken die op de terugweg op het programma stonden waren qua flora en fauna een stuk interessanter; onze grote duikmasterneger Caz (heeft wel iets weg van Hightower van Police Academy). Veel stingray’s, een grote schildpad, wat grotten en het hoogtepunt: een spotted eagly ray (zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Spotted_eagle_ray ) met een spanwijdte van 2,5 meter. De lunch was op een vogelreservaat (80 km uit de kust) waar naast duizenden geweldige vogels ook duizenden gecko’s en leguanen leefde. De restjes kip (of koolsla) van de lunch werden bij de laatste duik aan de vissen gevoerd, waarbij Anke in d’r vinger werd gebeten door een gulzige vis. Leuk, zo’n groep van 100 redelijk grote vissen om je heen. Doordat ze ons bleven volgen konden we letterlijk ‘door de bomen het bos niet meer zien’.

De afgelopen dagen hebben eigenlijk verder niets gedaan. Slapen, eten, zonnen, zwemmen. Meer niet. Het enige vermeldenswaardige is een flinke regenbui terwijl we buiten zaten te eten. Dan maar met zijn allen de supermarkt in, waar spontaan een cocktailparty begon. Erg gezellig. Ook de (wederom) Chinese eigenaar van de supermarkt kon de spontane klandizie wel waarderen.

Dat was het weer! Tot en met zondag zitten we hier nog met zon, zee, strand en wat duiken. Daarna gaan we voor vier dagen de jungle in en zijn dus ‘off the radar’. Net voordat we terugkomen posten we wellicht nog een verhaal. Bedankt voor het lezen en bedankt voor de reacties/mailtjes!

Anke en Bram

ps. Sorry voor de SPAM van waarbenjij.nu ; die kwam niet van ons. En we zitten zeer zeker ook niet in Indonesië, maar oke...dat was wel duidelijk.










  • 01 Oktober 2009 - 12:01

    Rik:

    wow, jullie hebben echt een boel gedaan zeg. Grappige en herkenbare ervaringen in Guatemala. Zometeen nog de laatste grote beproeving. Veel plezier en ben erg benieuwd naar alle foto's.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Belize, Caye Caulker

Mexico, Guatemala, Belize

Recente Reisverslagen:

10 Oktober 2009

Anke vs Bram: 478 tegen 156

01 Oktober 2009

“We Saw A Shark!”

21 September 2009

Viva Mexico! Viva Guatemala!

08 September 2009

Voor onze fans!!

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 349
Totaal aantal bezoekers 12195

Voorgaande reizen:

12 September 2009 - 12 Oktober 2009

Mexico, Guatemala, Belize

13 September 2008 - 11 Oktober 2008

Indonesia

Landen bezocht: